Met de boekentas geboren

Als alles goed – of gewoon normaal – was gegaan, werd mijn papa vandaag 63 jaar. Hij was met de boekentas geboren, zei ie zelf. Hij heeft altijd voor de klas gestaan en ik weet dat hij dat met veel plezier deed.
Ik lees mijn eerste zinnen opnieuw en ik zucht. Weet ik echt wel zeker dat hij zijn job graag deed? Ik heb het hem nooit gevraagd. Ik stond er niet bij stil dat ik daar later de tijd niet meer voor zou krijgen en zoals elk kind dacht ik weinig na over het werk van mijn ouders. Ik vulde ‘leraar’ in op documenten waar er naar het beroep van mijn ouders gepeild werd. ‘Docent’, verbeterde hij mij. Ik doorstreepte leraar en schreef docent.

Papa was vooral in zijn element als hij bezig was voor toneel, als hij muziek maakte, als hij kon werken aan een versje voor de verjaardag van één van onze buren. Dat weet ik dan weer wel zeker. Dat hoefde ik niet te vragen, dat zag ik aan hoeveel tijd hij eraan spendeerde. En mocht ik er nu – bijna 11 jaar later – aan twijfelen, dan hoef ik maar in zijn bureau rond te snuisteren. In zijn gildemap ordende hij netjes alle liedjes die hij schreef voor het Sinterklaasfeest. Op de kast liggen nog steeds toneelscripts. In potlood staan dingen in de marge. Sommige woorden zijn doorstreept en suggesties voor beter passende woorden staan erlangs geschreven. Jarenlang hing op de chauffage in zijn bureau een schets die hij maakte van het decor voor ‘Beet’, het laatste stuk dat hij regisseerde. Hij tekende het schijnbaar snel met een balpen en plakte het met een gele magneet op zijn verwarming. Papa speelde ontzettend graag toneel, hij wist veel van muziek en speelde graag gitaar en mondharmonica. Hij werkte om te leven en niet andersom.
Ik duw wat harder op de toetsen van mijn klavier, alsof ik zo nog extra wil bewijzen dat mijn herinneringen me niet bedotten.

Ik weet ook nog dat ie nors kon zijn. Dat ie niet wou zeggen waarom en dat wij er niets aan konden doen. Het was doorgaans wachten tot het weer over ging. Dat duurde soms wel drie dagen. Hij vond het niet leuk als ik hem zei dat hij beter niet zou roken. Hij eiste dat de tv op het Duitse nieuws bleef staan terwijl hij de Knack las, ook al wist ik zeker dat hij niet oplette. Tut tut, zei ie, dat was goed voor zijn Duits. Hij speelde vals bij het kruiswoordraadsel in de Standaard Magazine en zocht alle antwoorden op. Hij wilde nooit een gezelschapsspel spelen met mij. Hij zeurde wanneer ik niet genoeg oefende voor mijn pianoles.
Hij wou dat ik meeging als hij kleine boodschappen deed. Dat vond hij gezellig. Hij sliep in de namiddag soms op de zetel en legde dan een oude blauwe handdoek op zijn hoofd die hij vasthield met één hand. Het moest die handdoek zijn en geen andere. Hij sneed ’s morgens mijn boterham in kleine vierkantjes en legde op elk vierkantje een stukje chocolade. Hij maakte een taart van mijn eten als ik het niet graag at. Als hij in de tuin werkte, kwam hij altijd terug binnen met een schram op zijn hoofd. Hij had een ring rond zijn pink – ik zag het sindsdien nooit meer bij een man. Hij had zijn gsm nooit bij en als hij hem toch bij had, vergat hij hem aan te zetten. Hij had grote handen waar de kat helemaal inpaste toen ze net bij ons woonde. Hij herstelde ooit mijn BH-beugel met een kapstok van de wasserij. Hij vertaalde voor mijn juf Latijn een Italiaans lied dat ze wou gebruiken in de les en hij regisseerde de klasfilm die we maakten in het vierde middelbaar. Hij kwam daarvoor een dag mee naar school en ik was fier en content. Hij bleef ’s morgens altijd langer liggen dan mama. Als het regende deed ik zijn slaapkamerdeur open en zei ik: ‘Het regent’ – meer zei ik niet. Dan stond ie op en bracht hij mij naar school – met de fiets in de koffer voor als het straks weer droog zou zijn. En als het straks niet droog bleek, dan stond ie plots aan de Chinees in Diest op me te wachten. Hij roosterde na school twee boterhammen voor mij en smeerde er siroop op. Hij zei mocochouche in plaats van chocomouche, en asnana en weeuwsnitje. Als ik thuis kwam en het was stil in huis riep ik op mama. Als er geen antwoord kwam, probeerde ik papa eens uit. Pas dan reageerde hij. Als ik hem verontwaardigd vroeg waarom hij me eerst 10 minuten had laten toeten, zei hij dat ik hem niet geroepen had.

Het is waar wat ze zeggen. Tijd legt een film over die gapende wonde van verdriet. Helen doet het niet, maar de scherpe randen gaan ervan af. Ik leerde leven met en ik leerde leven zonder. Ik vond mezelf opnieuw uit en ik paste de plannen aan. Ik werd eerst harder en daarna vooral milder. Het ging eerst heel slecht en dan weer beter. Het verdriet nam alles in beslag en kreeg daarna een plaats.
Maar weg gaan, dat doet papa nooit. Hij is er nog steeds. De ene dag roep ik hem makkelijker op dan de andere, soms voel ik hem heel spontaan en dan moet ik naar hem op zoek. Maar hij heeft nog altijd dezelfde plaats in mijn leven. Hij is nog steeds een ijkpunt. Hij is nog steeds een voorbeeld. Hij is nog steeds een grote krop in mijn keel.
Ik weet het wel, ik moet hem al 11 jaar al die rollen zelf toekennen, want hij is er niet meer om ze zelf vorm te geven. Maar zo blaas ik hem elke dag weer leven in en is ie nooit echt dood.

Gelukkige verjaardag, lieve papa.
IMG_1428

Een gedachte over “Met de boekentas geboren

  1. Hartverscheurend mooi, Saar. “Als ik thuis kwam en het was stil in huis riep ik op mama. Als er geen antwoord kwam, probeerde ik papa eens uit. Pas dan reageerde hij. Als ik hem verontwaardigd vroeg waarom hij me eerst 10 minuten had laten toeten, zei hij dat ik hem niet geroepen had.” Dit stukje zou zo over mijn moeder kunnen gaan. Het is zo herkenbaar ook, wat je schrijft. 1 jaar of 11 jaar, ik denk dat het geen verschil maakt. Verdriet voelt de ene dag heel oud aan en de andere dag heel vers. Veel sterkte voor jou vandaag.

    Like

Geef een reactie op damngoodsoffie Reactie annuleren